50 jaar schaakclub Moretus

Schaakclub MORETUS werd gesticht in december 1960. We beginnen de geschiedenis een tijdje vroeger. Op dat ogenblik waren de omstandigheden, zowel economisch als sociaal, toevallig gunstig. Hoe waren die omstandigheden dan? Tijdens de laatste oorlogsjaren moesten velen noodgedwongen langere tijd in schuilkelders doorbrengen en daar werd geschaakt om de tijd te passeren. Er waren dus veel schakers.

Toen de wederopbouw begon was er veel werk aan de winkel en bedrijven deden hun best werknemers te lokken en te behouden. Sportclubs van de firma waren daar één van middelen voor. Getuige daarvan is de SFAH die na de bevrijding van Antwerpen op 7 September 1944 nog datzelfde jaar werd opgericht.  Vergeet niet dat er toen 48 uur per week gewerkt werd in een zesdagen regime.
Gezien er zaterdagnamiddag gespeeld werd mochten de geselecteerde sporters om 14u stoppen met werken om het bedrijf eer en glorie te geven op het sportveld of schaakbord, want daar gaat het bij ons om. Iedereen deed zijn best om in de ploeg te komen want liever gaan schaken dan tot 5u te moeten werken.

Eind jaren 50 kwam de 5-dagen week. Er haakten heel wat spelers af en ploegen verdwenen. De “echte schakers”  richtten nieuwe clubs op of keken uit naar andere speelmogelijkheden. In Hoboken was er buiten de clubs in de SFAH (Schaak Federatie Antwerpens Handel) ook nog “Schaakkring Breughel” in café Breughel, nu de Lelie.

In de zaal Moretus repeteerde de Harmonie “De Scheldezonen”, met als ere-voorzitter Dr. Felix Lauwers. Deze was moreel verplicht de repetities bij te wonen maar was daar blijkbaar niet enthousiast over want met een vriend doodde hij de tijd door een partijtje schaak te spelen.  Toevallige passanten op zoek naar schaakgelegenheid vroegen of ze ook mochten komen en zoals het Vlamingen betaamt richtten zij een club op zodra ze met vijf waren.

Het duurt echter een tijd vooraleer het enigszins ernstig wordt. De allereerste “Zwarte Pion” (het clubblad) verschijnt pas in December 1965 en daarin lezen we:

Het clubkampioenschap werd volgens bekerformule gespeeld  en in het tornooireglement stond vermeld dat enkel de finale met de klok werd gespeeld.

Uit latere Jubileumtoespraken leren we dat het eerste kampioenschap gespeeld werd in 1961 tijdens de repetities van de Harmonie! Later verhuisden de schakers naar een apart lokaaltje in hetzelfde gebouw.

Het eerste Lustrumfeest was tevens het einde van een tijdperk.  Schaakkring Breughel  ging ter ziele en Jean Janssens, de ervaren tornooileider, later voorzitter en erevoorzitter van MORETUS, kwam een duwtje in de rug geven om de club in de schaakwereld te loodsen. De eerste 5 jaren worden in de toespraken van Dr. Lauwers omschreven als een vriendenkring die bijeen kwam om wat te schaken, daarna werd het een schaakkring waarvan de leden vrienden waren.

De grote verdiensten van de stichters waren niet dat zij toevallig schaakten tijdens de repetities van de harmonie maar dat zij hun kleine kring openden om fervente schakers zoals Jean Janssens gastvrij te ontvangen zodat ze mee konden konden werken aan een vereniging die de mogelijkheden van de stichters ver te boven ging. Jean was dus geen medestichter maar wel de architect die de kring structuur gaf. Later zou hij het ook doen bij de VSF.

De volgende 5 jaren zijn een periode van groei en evolutie. Het was een periode van economische crisis, toen ook al, en schaakkring Cockerill  was aan het doodbloeden. De uiteindelijke teleurgang van de scheepswerf is genoeg gekend in Hoboken. Enfin, een aantal Cockerillspelers begonnen in de Zilveren Toren mee te spelen voor MORETUS en “geboren” Moretusiens speelden in de KSFAH voor Cockerill.
In een Zwarte Pion van 1966 tellen we 50 leden en 21 jeugdleden op de gepubliceerde spelerslijsten.

De Zwarte Pion was in die periode een succesverhaal ondanks het harde labeur dat nodig was om hem gedrukt te krijgen. De club had een stencilmachine en ieder die een artikel wou schrijven moest dit doen op zijn eigen schrijfmachine – op stencil natuurlijk – en later kwamen al die stencils samen bij redacteur Jean Janssens. Na de bestuursvergadering werden van elk stencil een zestigtal bladen afgedraaid en op de eettafel gelegd in volgorde.  Het bestuur begon dan rondjes te lopen rond de tafel en telkens je voorbij een stapeltje kwam nam je een blad. Aan het einde van de ronde had je dan een Zwarte Pion die geniet kon worden en hop naar het volgende exemplaar. Op het eind had je een draaierig hoofd hoewel je nog niets gedronken had want de pintjes kwamen pas na gedane arbeid.

De speelruimte hier in MORETUS werd te klein en het bestuur ging op zoek naar een nieuw lokaal en het lukte. Van het gemeentebestuur kregen we het lokaal Marneflaan dat op 4 Juli 1969 wordt ingehuldigd.  De allereerste partij in het nieuwe lokaal verliep aldus.

De schepen van sport zou het lokaal inwijden door een partijtje spelen tegen Jean Janssens, de drijvende kracht achter de verhuis. De schepen kreeg wit en opende Pf3. Onze Jean verwachtte eerder é4 of d4 en was zo verrast dat hij onmiddellijk opgaf en alle aanwezigen uitnodigde op de receptie.

In 1970 werd het tweede lustrum gevierd maar eerder in “gesloten kring”. Het nieuwe lokaal had heel wat vrije tijd in beslag genomen en men hield het bij een “traditioneel Moretus feest”, gezellig en plezant maar wel met feestrede door de aftredende voorzitter Dr Lauwers die meteen erevoorzitter werd.

Het derde Lustrum in 1975 werd gevierd met het inrichten van het Belgisch kampioenschap snelschaken in het K.A. Hoboken. Dit werd het begin van het Lentetornooi, een traditie die nog altijd voortduurt.  Helaas is hierover weinig terug te vinden in Zwarte Pionnen, waarschijnlijk omdat de organisatie niet van de poes was en er dan weinig tijd overbleef om artikels te plegen. Wel worden er vanaf die tijd veel partijen besproken in de ZP maar de frivoliteit van het begin is er uit.
De club groeit en de Marneflaan wordt te klein. In 1979 wordt op zoek gegaan naar weer een nieuw lokaal.
Dit heeft heel wat voeten in de aarde en de lijst van cafés en zalen die het bestuur bezoekt om een geschikt onderkomen te vinden is indrukwekkend. Dit tot ongenoegen van de echtgenotes! Ook het gemeentebestuur wordt aangesproken, eerst zonder succes, maar dan gaat het plotseling zeer snel. Op een mooie dag vinden enkele leden het lokaal Marneflaan leeggehaald door de gemeente en alles (tafels, stoelen, glazen en kasten met schaakmateriaal) is overgebracht naar het Fort. Eerst lijkt het of er veel leden wegblijven maar ze kunnen alleen de weg niet vinden. In de Zwarte Pion van augustus 1979 staat een uitgebreide wegbeschrijving en plattegrond.
Den TUUR (ondervoorzitter annex barman) betrekt zijn domein waar hij nog altijd de scepter zwaait.

Het hoogtepunt van “schaak kunnen” bereiken we wanneer HOBOKEN 1 in de nationale competitie (Interclubs) naar eerste afdeling promoveert en zich daar twee jaar kan handhaven. In die periode stelt het bestuur zich tot doel een club te worden met een of meerdere ploegen in elke afdeling zodat schakers van alle niveaus bij Moretus hun gading kunnen vinden. Helaas is dat nooit gelukt. We speelden ooit met 11 ploegen maar er was altijd een afdeling zonder Moretus ploeg.
Belangrijk feit is dat in 1982 Hoboken ophoudt te bestaan als zelfstandige gemeente en als district bij Antwerpen gevoegd wordt. Tot nu toe is er sindsdien in deze uithoek aan de Schelde weinig geëvolueerd maar er zijn duidelijke tekenen dat er wijzigingen op komst zijn.
Als we zien dat het meerdere jaren duurt om een speelpleintje ingericht te krijgen betwijfel ik of veel leden het Masterplan voor het Fort nog zulllen meemaken. Maar we hebben al ondervonden dat het soms rap kan gaan.
We kunnen gerust stellen dat schaakclub MORETUS in een dal zit. Het seizoen 2010-2011 hadden we enkel ploegen in 2de en 4de afdeling en er zakte een ploeg naar 5de afdeling.  Het bestuur doet zijn best maar de mogelijkheden zijn beperkt, in de eerste plaats door de gekrompen speelruimte en weinig meubilair. Je moet weten dat begin jaren tachtig er 24 borden (48 spelers) op een clubdag te vinden waren. Dicht opeengepakt weliswaar en dat was ook verre van ideaal.

Maar er zijn tekenen van verbetering want dit jaar hebben we 4 ploegen in de Nationale Interclub tegenover 3 vorig jaar. Nieuw bloed is wel nog altijd hartelijk welkom en je hoeft zeker geen topspeler te zijn om je bij ons thuis te kunnen voelen; hoewel topspelers ook welkom zijn natuurlijk. Probleem blijft ons kleine lokaal maar we hopen op beterschap.

 


 

 

 

 

 

 

 












 

Mat in 2